Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BH0939

Datum uitspraak2008-12-23
Datum gepubliceerd2009-01-27
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGemeensch. Hof van Justitie v.d. Ned. Antillen en Aruba
ZaaknummersH 178/2008
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vervoer van drugs. Hij was de organisator. Het betreft een first offender. Hij krijgt 6 jaar.


Uitspraak

Uitspraak: 23 december 2008 Nummer: H 178/2008 Tegenspraak GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA S T R A F V O N N I S gewezen in het hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Maarten van 15 juli 2008 in de strafzaak tegen: [verdachte], geboren op [datum] 1967 op Curaçao, wonende op Sint Maarten, thans gedetineerd in het Huis van Bewaring op Sint Maarten. Het onderzoek ter terechtzitting Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 24 juni 2008, zoals daarvan blijkt uit het proces-verbaal van die terechtzitting, alsmede van dat in hoger beroep van 10 december 2008 op Sint Maarten. Het Hof heeft kennis genomen van de vordering van de (waarnemend) procureur-generaal, mr. M.L.A. Angela en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. P.D. Brison naar voren is gebracht. De procureur-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep wordt bevestigd. In eerste aanleg is verdachte terzake het onder 1 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf van 78 maanden, met aftrek van voorarrest. De tenlastelegging Aan de verdachte is tenlastegelegd: ………… Het vonnis waarvan beroep Het Hof bevestigt het vonnis waarvan beroep en de gronden waarop het berust, behoudens ten aanzien van de opgelegde straf en de motivering daarvan, met dien verstande dat het Hof kiest voor een andere bewijsconstructie en met verbetering van de bewezenverklaring als na te melden. De bewezenverklaring dat hij, op of omstreeks 24 oktober 2007, op het Nederlands Antilliaanse gedeelte van het eiland Sint Maarten, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft vervoerd een hoeveelheid van ongeveer 30,5 kilogram cocaïne, De bewijsmiddelen De bewijsmiddelen zullen in geval van beroep in cassatie in een aan dit vonnis gehechte bijlage worden opgenomen. De op te leggen straf Bij de bepaling van de straf heeft het Hof gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken. Verdachte heeft zich met anderen schuldig gemaakt aan het vervoeren van (bruto) ongeveer 30 kilogram cocaïne (netto 26 kilo) van Curaçao naar Sint Maarten. Verdachte was de organisator van het transport. Het transport was voorbereid, onder andere door eerst ‘neppakketten’ te versturen. De cocaïne is van Curaçao naar Sint Maarten vervoerd met het kennelijk doel deze verder te distribueren. De handel in harddrugs is een verwerpelijke handel die een bron is voor veel vermogens- en geweldscriminaliteit. Verdachte heeft zich daaraan niets gelegen laten liggen en was kennelijk uitsluitend uit op zijn eigen financieel gewin. Ten voordele van de verdachte houdt het Hof rekening met het feit dat hij niet eerder voor het plegen van een misdrijf is veroordeeld en dat hij uit zijn vervolging en bestraffing lering lijkt te hebben getrokken. Op grond van het vorenoverwogene is het Hof van oordeel dat een gevangenisstraf van 6 jaar geboden is. Gelet op hetgeen hiervoor over de persoon van de verdachte is overwogen, ziet het Hof aanleiding daarvan een gedeelte groot 1 jaar voorwaardelijk op te leggen. Aan het voorwaardelijke strafdeel wordt een proeftijd van 3 jaar gekoppeld. Deze dient er mede toe de verdachte in de toekomst van het plegen van strafbare feiten te weerhouden. De toepasselijke wettelijke voorschriften De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 17a, 17b, 17c en 17d van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen. RECHTDOENDE IN NAAM DER KONINGIN IN HOGER BEROEP Het Hof: bevestigt het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Maarten van 15 juli 2008, behoudens ten aanzien van de opgelegde straf, de motivering daarvan en de bewijsconstructie, en met verbetering van de bewezenverklaring zoals hiervoor vermeld; veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (ZES) jaren; beveelt dat een gedeelte deze straf, groot 1 jaar, niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij later anders mocht worden gelast op grond dat de veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op 3 (DRIE) jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt; bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak, in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering wordt gebracht. Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Lock, voorzitter en mrs. E.P. van Unen en W.P. Scheltema, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, en ter openbare terechtzitting van het Hof op Curaçao uitgesproken op 23 december 2008 in tegenwoordigheid van de griffier. mr. Lock is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.